2 min read

Wanneer de jaarlijkse vakantie binnen een onderneming collectief wordt vastgelegd door middel van een collectieve sluitingsperiode, kan het zich voordoen dat sommige werknemers niet beschikken over voldoende betaalde verlofdagen om de volledige sluitingsperiode te dekken. Wat gebeurt er dan met hun loon gedurende deze sluitingsdagen? Kunnen deze werknemers terugvallen op tijdelijke werkloosheid omwille van de collectieve sluiting?

Algemene regels

Algemeen gezien is de werknemer verplicht om zijn (betaalde) wettelijke vakantiedagen (evenals jeugd- en seniorvakantie) prioritair op te nemen tijdens de periode van collectieve sluiting van de onderneming. De dagen van collectieve sluiting waarvoor de werknemer geen recht heeft op wettelijke vakantie, worden niet door vakantiegeld gedekt. In deze situatie kan de werknemer in principe tijdelijk werkloos worden gesteld wegens collectieve sluiting, zodat hij een uitkering van de RVA kan verkrijgen. Dit is van toepassing op werknemers (zowel arbeiders als bedienden) die op basis van hun arbeidsprestaties in het voorgaande jaar onvoldoende vakantiedagen hebben opgebouwd om de volledige sluitingsperiode te overbruggen. Daarnaast geldt deze regeling ook voor werknemers die hun vakantiedagen reeds volledig of gedeeltelijk hebben opgebruikt bij een vorige werkgever.

Concreet betekent dit dat wanneer een werknemer bij aanvang van de collectieve sluiting beschikt over minder betaalde vakantiedagen dan het aantal sluitingsdagen, deze werknemer enkel een recht heeft op vakantiegeld voor het aantal opgebouwde vakantiedagen. Voor de resterende dagen kan de werknemer een aanvraag tot tijdelijke werkloosheid wegens collectieve sluiting indienen bij de RVA, voor zover aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan.

Voorbeeld:
  1. Een arbeider heeft op basis van zijn prestaties in 2024 recht op 6 vakantiedagen in 2025. De onderneming sluit in de maand juli gedurende 15 werkdagen. In dit geval ontvangt de arbeider vakantiegeld voor de eerste 6 sluitingsdagen (uitbetaald door het vakantiefonds in de maand mei of juni 2025), en voor de overige 9 dagen kan de arbeider een werkloosheidsuitkering bekomen ten laste van de RVA.
  2. Een bediende die het volledige jaar 2024 en tot 31 maart 2025 heeft gewerkt in onderneming A, heeft voor 2025 recht op 20 vakantiedagen. Als die persoon vóór het vertrek uit onderneming A reeds 10 vakantiedagen heeft opgenomen, blijven er nog 10 vakantiedagen voor het lopende jaar over. Indien deze bediende vanaf 1 april 2025 werkzaam is bij onderneming B, die in augustus gedurende 15 werkdagen een collectieve sluiting hanteert, worden de eerste 10 sluitingsdagen gedekt door het (vertrek)vakantiegeld en de 5 resterende dagen door een werkloosheidsuitkering via de RVA.

  3. Een werknemer heeft recht op 20 vakantiedagen in 2025 en neemt in de eerste jaarhelft reeds 10 dagen op. Wanneer hetzelfde bedrijf in juli gedurende 15 werkdagen collectief sluit, ontvangt de werknemer vakantiegeld voor de eerste 10 sluitingsdagen. Voor de 5 overige sluitingsdagen heeft de werknemer geen recht op bijkomend vakantiegeld, noch kan die een werkloosheidsuitkering ontvangen.

Het is belangrijk voor werkgevers om dit zorgvuldig te communiceren naar hun werknemers, zodat iedereen tijdig en correct wordt geïnformeerd over hun rechten en plichten in het kader van de collectieve sluiting. Zo wordt de continuïteit van de loonverwerking en de sociale zekerheid gewaarborgd, met respect voor wettelijke en sectorale bepalingen.

Bron: https://www.rva.be/werkgevers/tijdelijke-werkloosheid/tijdelijke-werkloosheid---sluiting-ingevolge-jaarlijkse-vakantie


Bereken dan hier je uurtarief!

Schrijf je in op onze nieuwsbrief!

Blijf op de hoogte van alles van Payroller en de payroll wetgeving in België.